Bestaan er kwellingen en beloningen ook in ālem-ul berzakh (tussenwereld)?
De kwelling in het graf is een feit waarover de geleerden van ahl as-soenna het eens zijn. Deze kwelling zal worden opgelegd aan twee groepen mensen. De eerste groep bestaat uit degenen die niet in Allah en het hiernamaals geloven, en de tweede groep bestaat uit de gelovigen wiens zonden zwaarder wegen dan hun goede daden. De kwelling van degenen die tot de eerste groep behoren, zal niet beëindigen met de ondergang van de wereld. De kwellingen van de gelovigen daarentegen kunnen beperkt zijn tot de kwellingen in ālem-ul berzakh. Allah is zowel genadevol (ar-Rahīm) alsmede vergevensgezind (al-Ghafūr). Als vereiste van deze namen heeft Hij heel veel redenen geschapen om gelovigen van hun zonden te reinigen. Bijvoorbeeld, de ziektes en tegenslagen die men in deze wereld ervaren, dienen als zeep die het vuil van zonden uitwassen.
Teneinde deze waarheid te verduidelijken, is in een betrouwbare overlevering vastgesteld dat ziektes als boetedoening gelden voor zonden. Daarnaast wordt in een andere overlevering van de profeet (saw) het volgende vermeld:
Echter, degenen wiens zonden door het tonen van berouw of door tegenspoeden niet worden uitgewist, kunnen via een bestraffing in ālem-ul berzakh gezuiverd worden, zodat ze –na de wederopstanding– rechtstreeks het paradijs kunnen binnentreden, omdat het paradijs een plaats van een eeuwige gelukzaligheid is waarvan alleen reine mensen kunnen profiteren.
Wat de beloningen in het graf betreft, gebaseerd op verzen en de overleveringen van de profeet (saw) zijn geleerden het erover eens dat zegeningen in het graf zullen plaatsvinden, zoals het geval is met het bestaan van de kwelling in het graf. In een van zijn overleveringen bijvoorbeeld vergelijkt de profeet (saw) de ziel van een gelovige met een vogel die de bomen van het paradijs benut totdat hij op de dag van de wederopstanding naar zijn lichaam terugkeert.[2]
Bovendien verkondigde hij (saw) dat het graf van een gelovige op een tuin van een paradijs zal lijken.[3] Uit deze en dergelijke overleveringen kunnen wij begrijpen dat de gelovigen, die in hun aardse leven de tevredenheid van Allah hebben verworven, gezegend zullen worden met zegeningen in het graf. In feite is het zelfs een grote zegen op zich om een donkere en kleine kuil tot een mooie tuin te transformeren.
Zoals gerijpte vruchten uit een volgroeide boom vallen wanneer hij wordt geschud, zo eveneens vallen de zonden van een gelovige af wanneer hij door ziekte rilt.[1]